• Home
  • Nieuws
  • Interview: Dreigingsbeeld Ondermijning als basis voor slimme interventies

Interview: Dreigingsbeeld Ondermijning als basis voor slimme interventies

Directeur Suzanne Hensels-van Straaten werd geïnterviewd door Bureau Regioburgemeesters over het Dreigingsbeeld Ondermijning Nederland (DON), dat in 2026 zal verschijnen. In het interview bespreekt zij het doel van het SKC, de lopende studies, en het DON, dat inzicht zal bieden in de dreiging van ondermijning door georganiseerde criminaliteit in Nederland.

Lees het volledige interview hier:

In 2026 verschijnt het eerste Dreigingsbeeld Ondermijning Nederland, opgesteld door het Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit, kortweg SKC. Het moet de basis vormen voor de integrale aanpak van ondermijning in Nederland. Om samen slim en effectief op te treden, ook op (middel)lange termijn is het ‘van groot belang dat ook het lokaal bestuur zich hieraan verbindt”, zegt SKC-directeur Suzanne Hensels.

“Criminele netwerken kennen geen beperkingen in hun budget, in wet- en regelgeving of grenzen; ze werken internationaal”, zegt Suzanne Hensels, die sinds begin 2024 directeur is van het SKC in Vlissingen. De voormalig officier van justitie vertelt bevlogen over de bestrijding van ‘het onzichtbare, veelkoppige monster’ dat de samenleving en rechtsstaat ernstig bedreigt. Wij spreken haar in Den Haag, waar ze geregeld is voor overleg. Hensels werkte eerder als officier van justitie in diverse regio’s binnen het Openbaar Ministerie (Rotterdam-Rijnmond en Zeeland-West-Brabant).

Gezamenlijke strategie

De oprichting van het SKC in 2022 was een van de acties volgend op de schokkende moorden op de broer van de kroongetuige, Derk Wiersum en Peter R. de Vries, legt Hensels uit. “Al direct na die eerste aanslag ontstond het besef dat we de beschikbare strategische kennis over ondermijning door de georganiseerde criminaliteit beter moeten samenbrengen. Zo is binnen de organisaties die betrokken zijn bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit al veel kennis beschikbaar en wordt heel veel onderzoek gedaan naar allerlei vormen van ondermijning. Op grond van de bijeengebrachte kennis en expertise leveren wij volgend jaar een eerste Dreigingsbeeld Ondermijning Nederland, het DON, op. Dit multidisciplinaire beeld dient vervolgens als basis voor een gezamenlijke strategie voor de integrale aanpak van ondermijning.”

Verbinding met partners

Het SKC wordt een taakorganisatie binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid; het Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) is opdrachtgever van het SKC. Wat begon als een projectorganisatie met ZZP’ers en gedetacheerden, is uitgegroeid tot een organisatie met dertig medewerkers. Om de verbinding met de operationele partners te versterken, werkt het SKC met liaison-functionarissen van de FIOD, Belastingdienst, OM, Politie, Koninklijke Marechaussee en Douane. “We zouden ook graag vertegenwoordiging vanuit het lokaal bestuur aan ons verbinden om de lokale inzichten en kennis optimaal te benutten.” Taak van het SKC is om de ondermijnende effecten van georganiseerde criminaliteit als gevolg van het gebruik van (on)zichtbare infrastructuren in kaart te brengen, alsmede de systeemkwetsbaarheden in Nederland. Daartoe stelt het SKC analyseproducten op met trends en patronen die dreigingen op de (middel)lange termijn zichtbaar maken. Het SKC brengt dus alle relevante kennis en informatie vanuit eigen studies en van partners samen in één dreigingsbeeld voor Nederland, het DON. Het in 2026 op te leveren DON is in eerste instantie bedoeld voor landelijke en regionale bestuurders en beleidsmakers. “Maar we mikken op een breed bereik, daar valt natuurlijk ook het lokaal bestuur onder”, benadrukt Hensels.

Lokale herkenning

Op de vraag hoe de lokale en regionale partners zich in het DON gaan herkennen antwoordt Hensels: “Dat is een heel goed punt, want wat er in de wereld gebeurt, dat zien, voelen en ervaren we in de wijk. Dáár zijn de ondermijnende effecten van de georganiseerde criminaliteit zichtbaar en krijgt de aanpak het meest concreet vorm. Het is van groot belang dat ook de burgemeesters zich vanuit hun verschillende rollen verbonden voelen met het DON. Niet alleen als lokaal gezag of portefeuillehouder, maar ook als voorzitters van de stuurgroepen RIEC. Wat mij betreft is het echt een uitnodiging aan hen als ik zeg: zorg ervoor dat wat er speelt in de regio’s en wat door de RIEC’s en gemeenten aan inzichten en signalen wordt opgehaald, bij het SKC terechtkomt. We werken uitdrukkelijk aan het gezamenlijk vullen van het dreigingsbeeld. Wij zijn dit hele jaar aan de slag met kennis en informatie verzamelen bij kennispartners, de RIEC’s en de uitvoeringsorganisaties. Deze informatie wordt door het SKC geanalyseerd en verrijkt, onder andere met behulp van eigen internationale en thematische onderzoeken. Input voor de duiding door experts komt ook vanuit de regio’s en het lokale netwerk. Alles is gebaseerd op openbare bronnen en analyseproducten en niet op persoons- of zaaksniveau. Hierdoor zijn de SKC-producten openbaar.”

Dynamisch karakter

Na de oplevering van het eerste DON, begin volgend jaar, is de rol van het SKC bepaald niet uitgespeeld. Hensels: “Ik denk dat het echt nog wel nodig zal zijn om tekst en uitleg te geven. Het dreigingsbeeld zelf zal een compact leesbare versie zijn van het hele informatie- en analyseproces waar we nu volop mee bezig zijn. Ik hoop dat we het zo stevig neer kunnen zetten dat het iedereen oproept hier samen mee verder te gaan. Het DON wordt immers van ons allemaal; het verschijnt periodiek en moet blijvend up to date gehouden worden in een organische netwerksamenwerking.” Daarmee krijgt het dreigingsbeeld een dynamisch karakter, conform de werkwijze van het SKC. “Onze data-scientists en -engineer binnen het SKC werken hard aan een ‘Ondermijnings-Google’ als monitoringstool. Daarin worden analyses uit onderzoeken en van andere kennisinstellingen en eigen onderzoek steeds aangevuld.”

Verkeerde rijtje

Met behulp van deze uitgebreide monitoring worden ook de in afgelopen jaren uitgebrachte SKC studies jaarlijks van een update voorzien. Het SKC voert sinds de oprichting praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uit. “Wij proberen echt vanuit internationaal macroniveau in beeld te brengen wat er allemaal op Nederland af komt en wat de schadelijke effecten voor de samenleving zijn of kunnen worden. ” Zo bracht het SKC in 2022 in beeld hoe de enorm toegenomen cocaïneproductie in Latijns-Amerika zich de afgelopen dertig jaar heeft ontwikkeld. “Dertig jaar geleden gingen de vaarroutes naar de Verenigde Staten, nu is dat vooral Europa. En waar de drugs eerst via Antwerpen en Rotterdam ons land binnen kwamen, zien we ze nu van alle kanten binnenstromen. Ook valt de belangrijke rol op van Nederland als bestemmingsland, doorvoerland en als productieland voor synthetische drugs. We staan echt in het verkeerde rijtje. Wat ook opvalt is dat de Latijns-Amerikaanse drugskartels enorm in omvang zijn toegenomen, met soms tienduizenden leden. Het zijn gewoon multinationals die ook banden hebben met andere kartels zoals in de Balkan. Inmiddels is in verband met de oorlog met voorrang een onderzoek naar Oost-Europa afgerond. Daar is een ‘overload’ ’ aan wapens aanwezig en je ziet dat de georganiseerde misdaad gebruik maakt van zo’n conflictgebied. Maar naast handgranaten en drugs komen we daarvandaan ook veel illegale sigaretten en mensenhandel/smokkel tegen.” Vergelijkbare onderzoeken naar Afrika en Europa zijn na de zomer klaar en Zuidoost-Azië naar verwachting eind van dit jaar.

Buikpijn issues

Het SKC voert ook themastudies naar relevante maatschappelijke ondermijnende vraagstukken uit, zoals naar jeugd, corruptie, infiltratie en geweld. “Wij onderzoeken niet de jeugdcriminaliteit zelf of de criminogene ontwikkelingen. We sporen in al onze onderzoeken vooral de ondermijnende effecten binnen zo’n thema voor de samenleving op. We zoeken immers naar de systeemkwetsbaarheden van de BV Nederland.” Hensels vertelt dat ondermijning nog vaak uitsluitend wordt gezien als iets voor politie, justitie en financiën of voor bestuurlijke interventies. “We zullen ook bij anderen moeten gaan aankloppen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij onderwijs en zorg, dat valt onder andere departementen dan JenV of Financiën. In het onderwijs is geconstateerd dat bij het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam studenten zitten wiens studie gefinancierd wordt door een crimineel netwerk. Het doel is dan om op den duur een cruciale functie in de haven te bemachtigen. Dit toont aan dat criminele netwerken strategisch investeren in toekomstige toegang tot vitale infrastructuur. In de zorg is geconstateerd dat met behulp van valse diploma’s ongekwalificeerde zorgverleners worden ingezet om dure nachtelijke uren in rekening te kunnen brengen, voor zorg die dus ongekwalificeerd wordt geleverd en zelfs schadelijk kan zijn. Dat levert veel leed op, maar er is helaas enorm veel mee te verdienen. Ook dat is een werkwijze waar criminele netwerken op inzetten. Het is aan het licht gekomen bij onderzoek door de Politie Midden-Nederland en Oost-Nederland. “Dat zijn echt buikpijn issues. De hamvraag is natuurlijk hoe en met wie we deze praktijken kunnen stoppen.”

Samenhangende opvolging

Het op te leveren dreigingsbeeld is beleidsarm, zonder adviezen of aanbevelingen, zegt Hensels. Maar het SKC wil, indien nodig, bijdragen aan de opvolging van het dreigingsbeeld door het bieden van uitleg en door het faciliteren van discussies en sessies met experts en stakeholders. “We moeten ondermijnende en schadelijke effecten proberen te reduceren door het complexe probleem breder te benaderen en niet vanuit het idee dat de opvolging vooral repressief moet zijn. Aan de wil om het samen te doen, ontbreekt het overigens niet. Volgens mij is de kern dat we de gezamenlijke focus op de grootste dreigingen gaan leggen.” Met de op samenwerking gerichte werkwijze en de compacte helderheid die het SKC nastreeft, hoopt ze dat het dreigingsbeeld “vooral de groeiende urgentie ten aanzien van multidisciplinair en integraal samenwerken vergroot. Ik hoop dat we niet handelingsverlegen zullen worden. We moeten de samenhangende opvolging beter gaan afstemmen om slimmere en effectievere interventies te kiezen of ontwikkelen.